Congregatie Zusters
Onze-Lieve-Vrouw van 7 Weeën Ruiselede

Melaatsen


Op het grondgebied van de missie troffen de zusters in 1962 een melaatsenkamp aan bestaande uit 18 huisjes en een kleine kapel. Aanvankelijk werden de melaatsen verzorgd in het dispensarium, net als alle andere patiënten. Zodra het ziekenhuis bestuurd werd door een administrator werden de melaatsen er echter buiten gekeken omwille van hun wonden. In het kamp werd dan ook een dispensarium ingericht waarin zr. Alice Devreese de volledige verzorging kon toedienen. Nieuwe patiënten werden eerst voor verzorging naar Kapolowe gestuurd, waar een arts in het ziekenhuis van de zusters Benedictinessen gespecialiseerd was in het op punt stellen van de behandeling van melaatsen. Daarna keerden ze terug naar Mufunga voor verdere behandeling.

Aanvankelijk waren het gezinnen met melaatsen die in het kamp kwamen wonen. Ook enkele alleenstaanden die erg gehavend waren door de ziekte verbleven er. De grote meerderheid van de patiënten waren ambulant (soms wel 70 personen) die hun medicatie kwam ophalen en op controle kwamen. In het beginstadium van de ziekte kon ze behandeld worden met sulfonen, maar in een verder gevorderd stadium kon er enkel voor stabilisatie gezorgd worden. Ook deze medicijnen worden door de missie zelf gefinancierd. Dit is voor een groot stuk te danken aan de missievrienden van Langemark, die jarenlang grote financiële steun verleenden aan het melaatsenkamp in Mufunga.

Door de doeltreffende behandeling, nam het aantal melaatsen geleidelijk af. In 1985 bracht de Damiaanactie een bezoek. Die raadde aan het melaatsenkamp op te heven en de patiënten enkel nog ambulant te verzorgen. Dit werd uitgevoerd, al leerde de tijd de zusters dat het geen overbodige zorg is om de patiënten samen te brengen voor verzorging. De toenemende slechte economische toestand bracht ook een opflakkering van melaatsheid met zich mee in de periode 1990-2000. Honger en miserie waren de voedingsbodem voor melaatsheid. De meeste patiënten bleven verborgen in de dorpen. Zieken die toch tot bij de zusters geraakten, werden ondergebracht in een paviljoen van het tbc-kamp. Het vroegere melaatsenkamp was immers ingenomen door woningen.